Opdrachtaanvaarding
Een pensioenfonds dient te beschikken over een eenduidige, kenbare set aan doelstellingen en beleidsuitgangspunten. Alvorens een pensioenfonds een nieuwe of gewijzigde pensioenregeling kan gaan uitvoeren, dient het bestuur zich af te vragen of uitvoering van die nieuwe of gewijzigde pensioenregeling aansluit op de doelstellingen en beleidsuitgangspunten van het pensioenfonds.
Opdrachtaanvaarding
Een pensioenfonds dient te beschikken over een eenduidige, kenbare set aan doelstellingen en beleidsuitgangspunten. Alvorens een pensioenfonds een nieuwe of gewijzigde pensioenregeling kan gaan uitvoeren, dient het bestuur zich af te vragen of uitvoering van die nieuwe of gewijzigde pensioenregeling aansluit op de doelstellingen en beleidsuitgangspunten van het pensioenfonds.
Het primaat van de pensioenregeling ligt doorgaans bij sociale partners of – in geval van beroepspensioenfondsen – bij de beroepspensioenvereniging. Zij komen in beginsel de inhoud van de pensioenregeling overeen en bieden deze vervolgens aan ter uitvoering aan een pensioenfonds. Het wel of niet accepteren van de nieuwe of gewijzigde pensioenregeling is een eigenstandige bevoegdheid van het fonds.
Sinds 1 juli 2014 bepaalt de wet dat elk pensioenfonds in overleg met de overige organen van het fonds zorg moet dragen voor de vastlegging van de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding. Het bestuur van het fonds streeft ernaar van de vertegenwoordigers van sociale partners of van de beroepspensioenvereniging, zo veel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over:
- de doelstellingen die ten grondslag liggen aan de pensioenregeling(en)
- het ambitieniveau dat sociale partners/de beroepspensioenvereniging in gedachten hebben/heeft bij de door hen vormgegeven toeslagverlening (bijvoorbeeld een welvaartsvast of waardevast pensioen);
- de risicohouding die ten grondslag ligt aan de pensioenregeling.
De gedachte achter deze verplichting is dat een pensioenfonds eenduidiger handelt indien sprake is van een eenduidige en kenbare set uitgangspunten en doelstellingen. Het bestuur van een pensioenfonds dient dus eerst informatie in te winnen bij sociale partners/de beroepspensioenvereniging, of hier zelf onderzoek naar te doen bij de achterban en vervolgens de aldus verkregen inzichten schriftelijk vast te leggen in een document. Dat kan in een separaat document, maar bijvoorbeeld ook in de actuariële en bedrijfstechnische nota (ABTN).
Wanneer sociale partners/beroepspensioenvereniging een pensioenfonds verzoeken/verzoekt een nieuwe of gewijzigde pensioenregeling uit te gaan voeren, dient het bestuur van het pensioenfonds te onderzoeken of de voorgestane opdrachtwijziging aansluit op die set uitgangspunten en doelstellingen. De andere betrokken organen van het fonds zullen die toetsing op vergelijkbare wijze verrichten. De Nederlandsche Bank (DNB) vraagt vraagt op haar website specifieke aandacht voor een pensioenfonds dat besluit een premieovereenkomst met beleggingsvrijheid uit te gaan voeren en identificeert in dat kader verschillende risico’s.
Als het bestuur heeft besloten de gewijzigde of nieuwe pensioenregeling in uitvoering te willen nemen, dient het bestuur zorg te dragen voor een ‘formele opdrachtaanvaarding’. Het is de vraag of de wetgever hiermee heeft beoogd dat partijen dit in een separate overeenkomst vastleggen of dat het volstaat om – met inachtneming van de statuten – te besluiten tot acceptatie van de nieuwe opdracht.
Na de opdrachtaanvaarding gebruiken de organen van het fonds de eenduidige set uitgangspunten en doelstellingen als richtsnoer bij hun taken in het kader van de uitvoering van de pensioenregeling. Vanzelfsprekend is het aanbevelenswaardig om periodiek te toetsen of de geformuleerde set uitgangspunten en doelstellingen nog aansluit op de doelstellingen van sociale partners / de beroepspensioenvereniging.