Verantwoordingsorgaan
Naast het bestuur en intern toezicht vormt verantwoording een belangrijke rol. Verantwoording wordt afgelegd aan het verantwoordings- of belanghebbendenorgaan, het derde orgaan in het bestuursmodel van het pensioenfonds.
Verantwoordingsorgaan
Naast het bestuur en intern toezicht vormt verantwoording een belangrijke rol. Verantwoording wordt afgelegd aan het verantwoordings- of belanghebbendenorgaan, het derde orgaan in het bestuursmodel van het pensioenfonds.
Het verantwoordingsorgaan (VO) ontvangt een verantwoording van het bestuur over het beleid en de wijze waarop het is uitgevoerd, en van de raad van toezicht/de visitatiecommissie over het uitgevoerde interne toezicht.
Bij deze twee vormen van verantwoording is van belang dat het bestuur de doelstellingen en beleidsuitgangspunten, waaronder de risicohouding, van het pensioenfonds vastlegt. Daarbij wordt er zo veel mogelijk duidelijkheid verkregen over de doelstellingen, het ambitieniveau van de toeslagverlening en de risicohouding, die ten grondslag liggen aan de pensioenregeling.
Een werkende governance binnen een pensioenfonds houdt in dat alle organen geïnformeerd en betrokken zijn om een constructief gesprek te kunnen voeren. De verantwoordelijkheid van het VO wordt daarbij nauwkeurig in het oog gehouden. Ook het VO houdt rekening met de (besluitvormings)processen en de bestuurlijke verantwoordelijkheid daarin. Alle betrokkenen willen van elkaar weten of zij hun rol oppakken. Zowel bestuur, intern toezicht als verantwoordingsorgaan zijn daarop aanspreekbaar.
De organen van het pensioenfonds gebruiken deze doelstellingen en uitgangspunten bij de besluitvorming, de verantwoording, de advisering en het toezicht binnen het pensioenfonds en tevens bij de toetsing van de opdrachtaanvaarding van de door sociale partners (dan wel vertegenwoordigers van de beroepspensioenvereniging) overeengekomen pensioenregelingen. Met het bestuur vergadert het VO ten minste tweemaal per kalenderjaar. Het VO heeft minimaal een keer per jaar overleg met het intern toezicht. Als het pensioenfonds tot het opstellen van een herstelplan verplicht wordt om een bewindvoerder aan te stellen, dan informeert het bestuur het VO terstond.
‘De rol van verantwoording in de governance van het pensioenfonds is tweeledig: het ontvangt verantwoording van bestuur en intern toezicht en het heeft adviesrecht. Belanghebbendenorganen hebben goedkeuringsrechten.’
Het VO gebruikt het bestuursverslag, de jaarrekening, de bevindingen van het intern toezicht en de overige (tussentijdse) informatie om tot een oordeel te komen. Hiervoor is het nodig dat het VO alle inlichtingen en gegevens tijdig ontvangt, opdat het VO zijn taak goed kan vervullen.
De bevindingen hebben betrekking op:
- het handelen van het bestuur;
- het door het bestuur uitgevoerde beleid;
- de beleidskeuzes voor de toekomst.
Het VO bespreekt de (onafhankelijke) bevindingen met het bestuur. Vervolgens maakt het VO dit, samen met de reactie van het bestuur, bekend in het jaarverslag.
Naast de taak van oordeelsvorming vormt advisering een belangrijk onderdeel. Het VO heeft een uitgebreid adviesrecht (zie Pensioenwet). In de praktijk zijn ook bovenwettelijke taken toegekend. Het belanghebbendenorgaan (BO) heeft zelfs goedkeuringsrechten en daarom zijn deze leden medebeleidsbepalers en worden zij getoetst door de toezichthouder. Bij het vragen van advies wordt aan het VO een overzicht verstrekt van de beweegredenen voor het besluit en van de gevolgen die het besluit naar verwachting voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden zal hebben.
Het pensioenfonds deelt het VO of het BO zo spoedig mogelijk schriftelijk mee of het een advies niet of niet geheel volgt. Tevens wordt meegedeeld waarom van het advies of van een daarin vervat minderheidsadvies wordt afgeweken.